Albertine Agnes van Oranje-Nassau to Johan de Witt
Dublin Core
Title
Albertine Agnes van Oranje-Nassau to Johan de Witt
Description
On 31 October 1664 Willem Frederik van Nassau-Dietz, stadtholder of Friesland, Groningen, and Drenthe, and husband of Albertine Agnes, died of the injuries sustained when his own gun went off accidentally and destroyed the lower part of his face. After the accident, Willem Frederick lived for several days and during this period wrote several letters, mainly to secure the position of his seven-year old son and successor, Hendrik Casimir. One of these letters was to Grandpensionary Johan de Witt (1625–1672). Apparently De Witt responded by expressing his sympathies, because Albertine Agnes referred to this in the letter we show here, which was written shortly after her husband's death. Five letters from Albertine Agnes to Johan de Witt survive, each on the subject of the securement of her son's position.
Source
Nationaal Archief, Den Haag
Archief Johan de Witt [uncatalogued; provisional no. 9540, 1]
Date
8 November 1664
Language
Dutch
Letter Item Type Metadata
Recipient
Origin
Leeuwarden
Destination
The Hague
Letter Type
MS Letter
EMLO Catalogue
Transcription
Mijnheere,
Soo haest ick mijn met overmaatige droeffheit overstolpt gemoet eenigsintz hebb connen afftrecken van de droevige contemplatie van het aldergrootste ongeluck dat mij in deese werelt conde overcommen, soo hebbe ick onder de brieven van wijlen de heere Prince Wilhelm Frederic van Nassau, mijn hertgelieffde gemahl, Christ. ende hoochs. gedachtenisse, cortz voor zijnen doodt geschreven, onder anderen oock vindende die van Uw Ed., in dato den 25 der voorleden maent, niet connen ledich staen, deselve mitz deesen te betuygen, hoe gevoelich ick van de affectie, dewelcke ick daerin ende oock andersintz deurgans hebbe bespeurt, dat Uw Ed. denselven altoos heeft toegedragen.
Ende off ick mij dienvolgende wel van zijn goetheit betoone dat Uw Ed. aen mijn eenigste soontje Henrick Casimir, Furst tot Nassau, stadthouder van deese provinciën, soodane zijne genegentheid sall gelieven te continueeren,
Soo haest ick mijn met overmaatige droeffheit overstolpt gemoet eenigsintz hebb connen afftrecken van de droevige contemplatie van het aldergrootste ongeluck dat mij in deese werelt conde overcommen, soo hebbe ick onder de brieven van wijlen de heere Prince Wilhelm Frederic van Nassau, mijn hertgelieffde gemahl, Christ. ende hoochs. gedachtenisse, cortz voor zijnen doodt geschreven, onder anderen oock vindende die van Uw Ed., in dato den 25 der voorleden maent, niet connen ledich staen, deselve mitz deesen te betuygen, hoe gevoelich ick van de affectie, dewelcke ick daerin ende oock andersintz deurgans hebbe bespeurt, dat Uw Ed. denselven altoos heeft toegedragen.
Ende off ick mij dienvolgende wel van zijn goetheit betoone dat Uw Ed. aen mijn eenigste soontje Henrick Casimir, Furst tot Nassau, stadthouder van deese provinciën, soodane zijne genegentheid sall gelieven te continueeren,
soo heb ick oock ten overvloede Uw Ed. daerom mitz deesen gedienst ende serieuselijck wel willen versoecken met verseeckeringe dat welgem. mijn vriendelijl[ijcken] lieve zoontje tot zijn jaaeren van discretie gecommen zijnde, niet en sall in gebrecke blijven van sulcke aen hem beweesen faveur met schuldige danckbarheit t'erkennen. Ende wat ick middelerwijle sall connen contribueeren tot Uw E. particuliere vernoegingen, mitzgaders tot uytwerckinge van Haer Ed. Gro. Moo. salutaire intentiën, daertoe sall ick altoos blijde zijn dat mij occasie mooge aen de handt gegeven worden.
In welcker verwachtinge bevehle Uw Ed. in Godts heilige protectie,
Leeuwarden den 29 october/8 november 1664, Uw dienstwillige,
Albertine, P. d'Orange
In welcker verwachtinge bevehle Uw Ed. in Godts heilige protectie,
Leeuwarden den 29 october/8 november 1664, Uw dienstwillige,
Albertine, P. d'Orange
Transcription and MS
Mijnheere,
Soo haest ick mijn met overmaatige droeffheit overstolpt gemoet eenigsintz hebb connen afftrecken van de droevige contemplatie van het aldergrootste ongeluck dat mij in deese werelt conde overcommen, soo hebbe ick onder de brieven van wijlen de heere Prince Wilhelm Frederic van Nassau, mijn hertgelieffde gemahl, Christ. ende hoochs. gedachtenisse, cortz voor zijnen doodt geschreven, onder anderen oock vindende die van Uw Ed., in dato den 25 der voorleden maent, niet connen ledich staen, deselve mitz deesen te betuygen, hoe gevoelich ick van de affectie, dewelcke ick daerin ende oock andersintz deurgans hebbe bespeurt, dat Uw Ed. denselven altoos heeft toegedragen.
Ende off ick mij dienvolgende wel van zijn goetheit betoone dat Uw Ed. aen mijn eenigste soontje Henrick Casimir, Furst tot Nassau, stadthouder van deese provinciën, soodane zijne genegentheid sall gelieven te continueeren,
Soo haest ick mijn met overmaatige droeffheit overstolpt gemoet eenigsintz hebb connen afftrecken van de droevige contemplatie van het aldergrootste ongeluck dat mij in deese werelt conde overcommen, soo hebbe ick onder de brieven van wijlen de heere Prince Wilhelm Frederic van Nassau, mijn hertgelieffde gemahl, Christ. ende hoochs. gedachtenisse, cortz voor zijnen doodt geschreven, onder anderen oock vindende die van Uw Ed., in dato den 25 der voorleden maent, niet connen ledich staen, deselve mitz deesen te betuygen, hoe gevoelich ick van de affectie, dewelcke ick daerin ende oock andersintz deurgans hebbe bespeurt, dat Uw Ed. denselven altoos heeft toegedragen.
Ende off ick mij dienvolgende wel van zijn goetheit betoone dat Uw Ed. aen mijn eenigste soontje Henrick Casimir, Furst tot Nassau, stadthouder van deese provinciën, soodane zijne genegentheid sall gelieven te continueeren,
Part of Collection
Citation
“Albertine Agnes van Oranje-Nassau to Johan de Witt,” The Wives of the Stadtholders: an exhibition, accessed April 20, 2024, http://emlo-portal.bodleian.ox.ac.uk/exhibition/sw/items/show/9.